Tien jaar geleden. Een doordeweekse nacht in de winter, rond twee uur. Ik schrik wakker van het indringende geluid van mijn spoedtelefoon.

“Hallo, dokter Landman?”

“Ja zegt u het maar”. Een zeer bezorgde, wat paniekerige mevrouw vertelt me dat haar 80-jarige echtgenoot de laatste dagen al niet zo goed was maar in de loop van de avond toenemend benauwd is geworden. Ik stel snel een standaard rijtje vragen: ooit problemen met hart en longen gehad, andere ziekten, medicijngebruik, kan meneer normaal goed uit de voeten? Koorts, dikke enkels? Mevrouw weet het allemaal niet zo goed te vertellen en is tussendoor ook nog vergeefs op zoek naar een medicijnlijst. Meer vragen stellen levert niets op. Wat zal ik doen, meteen een ambulance bellen, draait het met zo een beeld toch meestal op uit, of langsgaan wat achteraf alleen maar kostbaar tijdsverlies kan blijken te zijn? Dit soort patienten heeft vaak direkt zuurstof nodig, een foto van hart en longen, een hartfilmpje en laboratorium onderzoek, vaak uitmondend in een ziekenhuisopname en verdere onderzoeken. En wat heb je in zo een situatie aan een huisarts?

Mijn gevoel zegt me in dit geval toch maar te gaan kijken. En bovendien, het zou ook niet best zijn een ambulance te sturen zonder dat ik het ziekenhuis goed kan uitleggen wat er aan de hand is. Ik zie de mensen al aankomen daar, spreken geen woord Spaans, geen medicijnlijst

Ik kleed me snel aan, stap in mijn auto en zet koers naar de kust. Een rustige nacht, lekker doorrijden, stevige muziek om wakker te worden. Parkeer mijn auto voor het slapende appartementencomplex, groet de nachtwaker en pak de lift. De deur wordt al geopend voordat ik heb aangebeld . “Fijn dokter dat u kon komen,”hij stikt bekant de moord”. Brabants, roept altijd herinneringen op aan een mooie jeugd. Ik loop het appartement binnen, op de salontafel liggen puzzelboekjes en 2 perspex medicijnendoosjes, de vakjes gevuld met pillen en capsules in verschillende kleuren en maten. Er omheen verzekeringspapieren en reisbescheiden.

Meneer zit in zijn pyama op de bank, maakt een vrij montere indruk. Hij geeft me een koude hand. Laten we maar eens kijken zeg ik. Het gaat alweer een beetje beter hoor, zegt hij. Meneer praat in korte zinnetjes, onderbroken om te kuchen of extra adem te halen. Onder de pijpen van zijn pyamabroek dikke enkels en voeten, vocht. Meneer vertelt in zijn stoel te slapen want liggend in bed wordt hij benauwder en moet hij steeds hoesten. Kon de laatste dagen minder ver lopen en was gisteren maar niet zijn kopje koffie op de boulevard wezen drinken, dat was al de jaren dat hij in Torremolinos kwam nog nooit gebeurd.

U had eerder langs moeten komen zeg ik. “Maar onze Jan is nooit ziek” verdedigt zijn echtgenote hem loyaal, “we dachten het komt wel goed. Wat voor medicijnen slikt u, vraag ik. Voor we op vakantie gingen zijn we allebei bij de huisdokter langsgeweest en die heeft voor de hele overwintering medicijnen voorgeschreven, een paar nieuwe maar eigenlijk gewoon hetzelfde maar dan goedkoper. Iedere keer krijg je weer iets anders daarom kan ik u de namen ook niet noemen . Maar in ieder geval verschillende voor de bloeddruk, iets voor epilepsie, iets tegen somberheid, twee inslapertjes en nog een paar meer. Mevrouw, ik heb echt die medicijnlijst nodig zeg ik. Daar staan de dooskes dokter, ze knikt naar de salontafel. Ja maar denkt u dat er op die pillen en capsules staat wat het is, en hoeveel? “Zonder medicijnlijst kan ik niets”. Ondertussen onderzoek ik meneer, wat al vrij duidelijk was wordt bevestigd, veel vocht in de longen door hartfalen. Maar waarom zo opeens, zal toch verder onderzocht moeten worden. Ik zie mevrouw doelloos door het appartementje schuifelen en vraag me af of ik me over haar niet net zoveel zorgen moet maken als over meneer. Net op dat moment zegt meneer zachtjes: misschien ben ík niet goed dokter maar de vrouw is sinds we in Torremolinos zijn ook geen cent waard. Ze vergeet dingen, ze haalt alles door mekaar en ze is al twee keer gevallen. Ik stel meneer nog wat vragen over zijn echtgenote en vraag me af wat ik met deze beste mensen aanmoet. Meneer op laten nemen maakt ook opname van mevrouw noodzakelijk want zij is duidelijk niet in staat voor zichzelf te zorgen. Meneer hartfalen mogelijk door een stil infarct, mevrouw een herseninfarct, het zou goed kunnen.

 

Dokter, zegt meneer opeens, ik denk dat ik weet waar die medicijnlijst is. Onze Hennie heeft wat belangrijke spulletjes en een deel van ons vakantiegeld bij hem in de kluis gelegd, hij vond het te riskant om dat hier te laten met de vrouw zo…, u snapt wel. Ik begrijp het zeg ik. Heeft Hennie een mobiele telefoon? Jawel, maar die heeft ie hier altijd uitstaan. Hennie verblijft in een hotel een paar straten verderop. Ik bel het hotel en vraag me door te verbinden met de kamer van Hennie. Ik kan vanuit hier niet doorverbinden deelt de receptionist me mede, dan moet ik eerst naar de kamer en de mensen hier beneden naar de telefoon laten komen. Doe dat maar zeg ik, het gaat om belangrijke medische informatie van een familielid. Ik mag ´s-nachts niet van mijn plaats zegt de receptionist, dan word ik ontslagen. Schiet even op zeg ik, ik zal het niemand vertellen. Maar de man weigert categorisch. Gefrustreerd verbreek ik de verbinding.

Daar komt mevrouw binnenlopen met een medicijnlijst, die van haarzelf. Die van Jan is er gewoon niet zegt ze. Nu ook wel geinteresseerd in de medische situatie van mevrouw bekijk ik de lijst, onder andere metformine 850, Voltaren retard 100, Voltaren 50, tabletten die je uit duizenden herkent. Ik kijk naar de perspex doosjes. Toch maar proberen wat ik verder nog kan herkennen. Kunt u mij het doosje van uw man aangeven vraag ik. Alstublieft dokter. Nee, van uw man. Maar deze zijn van mijn man zegt de verwarde vrouw. Ja dokter, dat zijn echt de mijne zegt Jan. Langzaam begint het me te dagen, ze hebben de hele week elkaars medicijnen geslikt!

Meneer stel ik meteen in op een hoge dosering vochtafdrijvers, morgen weer zijn eigen, normale medicijnen. Mevrouw heeft een torenhoog bloedsuiker door het niet nemen van haar metformine, een heel lage bloeddruk en is daarnaast dus compleet versuft door de slaappillen, anti-epileptica en anti-depressiva die zij allemaal niet gewend is. Ik vertel meneer dat hij veel zal moeten plassen vannacht maar dat hij niet uit zijn stoel mag, het moet maar even in een pan. Als hij deze nacht goed doorkomt hoeft hij misschien toch niet naar het ziekenhuis. Mevrouw vertel ik behalve de metformine voorlopig niets te nemen. Als het niet gaat moeten ze me direkt bellen, anders over 2 dagen op mijn praktijk langskomen. Ruim anderhalf uur later rijd ik terug naar huis, me afvragend of je hier nu chagrijnig of vrolijk van wordt. Het tijdstip helpt in ieder geval niet mee.

 

De volgende dag komt zoon Hennie langs met de medicijnlijst van vader Jan. Daarop ondermeer 3 bloeddrukpillen waarvan 1 met vochtafdrijver, daarnaast nog los een vochtafdrijver. Dat verklaart de lage bloeddruk van mevrouw en het vocht in de benen en longen van meneer. Hij vertelt dat het ze al een stuk beter gaat.

Meneer en mevrouw zie ik de dag erna, eerst herken ik ze niet. Topfit, vrolijk en brabants gezellig. Ik snap nog steeds niet dat het heeft kunnen gebeuren dokter maar ze hadden ook zoveel pillen veranderd de laatste keer. En sorry dat ik u zo slecht kon helpen maar ik was zo stoned als een garnaal van die rotpillen van mijn man. Ach mevrouw, ik ben allang blij dat meneer de moord niet meer stikt, zeg ik. Zelfmoord zult u bedoelen dokter, de zelfmoord zijn we bijna gestikt. Het stel slaat zich op de knieen van het lachen. Daar word je dus wel vrolijk van.

 

Namen uiteraard gefingeerd, j.o.l

Deze column werd eerder gepubliceerd in Kosta

Vond u deze column de moeite waard? Deel dan onze Faceboek pagina, volg hem en vind hem leuk dan blijven u en uw vrienden op de hoogte, DANK! Klik hier

De Moord

Eén gedachte over “De Moord

  • 31 juli 2017 om 16:17
    Permalink

    Goed werk. Dankjewel

Reacties zijn gesloten.