DE GESCHIEDENIS VAN CATALONIE

Catalonië, in het Spaans Cataluña, in het Catalaans geschreven als Catalunya, is evenals de rest van het Iberisch schiereiland overheerst geweest door respectievelijk Grieken, Carthagers, Romeinen en Visigoten (zie elders op deze website).

In 718 veroverden de Moren het ineenstortende Visigotische rijk en werd (het huidige) Cataluña, evenals het overgrote deel van het Iberisch schiereiland onderdeel van Al Andalus. Vanaf 760 zette het Frankische rijk onder Charlemagne en later diens zoon Louis, de verovering van Cataluña in. Deze werd voltooid in 801met de inname van de stad Barcelona. Het graafschap Barcelona wordt een feit, en vormt vanaf die tijd de buffer tussen het Christelijke Noorden en het Islamitische Zuiden (Marca Iberica). De graven van Marca Iberica waren verantwoording verschuldigd aan de Frankische keizer en zijn opvolgers.

In de loop van de eeuwen werd daarna de band met het Frankische rijk losser en ging de streek, bezegeld door het huwelijk tussen graaf Ramon Berenguer en koningin Petronella van Aragon, onder de graven van Barcelona deel uitmaken van het Aragonese koninkrijk. Aragon en Cataluña behielden binnen dit koninkrijk wel deels hun eigen identiteit zoals Cataluña de Corts, een van de eerste parlementen in Europa.

Het koninkrijk Aragon breidde in de loop der eeuwen haar invloed uit over het middellandse zee gebied, met name op het Iberisch schiereiland (Valencia, Balearen) en Italie (Sardinie, Sicilie en Napels). Cataluña, en vooral de havenstad Barcelona speelden een belangrijke rol in deze expansie en de overzeese handel die veel welvaart bracht. Binnen het koninkrijk Aragon had Cataluña lange tijd haar eigen wetten en voorrechten, zoals een eigen belastingstelsel. Aan het einde van de 12e eeuw beslaat het graafschap Cataluña, na de verovering van Lleida en Tortusa, ongeveer het grondgebied van de huidige autonome regio Cataluña. Valencia werd ook een staat met haar eigen hof en fueros (wetten) ressorterend onder de kroon van Aragon.

Vanaf het einde van de 12e eeuw waren Castilie en Aragon steeds nauwer gaan samen werken in de herverovering van het Iberisch schiereiland op de “Moren” (de Reconquista), in 1469 uitmondend in het huwelijk tussen Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilie.

De 14e en 15e eeuw kenmerkten zich voor Cataluña door economische tegenslag, politieke en sociale spanningen. Sociale spanningen waren die tussen landarbeiders en de machtige grootgrondbezitters, uiteindelijk leidend tot een opstand in 1462 en een tienjarige burgeroorlog. De politieke spanningen betroffen vooral de mate van onafhankelijkheid binnen het Aragonese koninkrijk. Deze conflicten verzwakken Cataluña en geven Frankrijk de mogelijkheid de provincies Rousillon en Cerdanya (“Frans Catalonië”) te annexeren.

Op een kaart van het Iberisch schiereiland in 1470, dus vóór het voltooien van de Reconquista zijn de volgende staten te onderscheiden: Portugal, min of meer dezelfde grenzen als de huidige, het resterende Moorse rijk (het koninkrijk Granada, grofweg de huidige provincies Granada en Malaga), het koninkrijk Aragon (grofweg het huidige Aragon met daarbij de huidige autonome regio´s Cataluña en Valencia) het onvermijdelijke Baskenland, en, het ruim de helft van het oppervlak innemend Castilie (het huidige Castilla y Leon, Madrid, Castilla La Mancha, Galicia, Asturias, Cantabria, Extremadura, Murcia, en de reeds terugveroverde gebieden van Andalucia.

Op een kaart van het Iberisch schiereiland in 1470 (Wikipedia), dus vóór het voltooien van de Reconquista zijn de volgende staten te onderscheiden: Portugal (groen), min of meer dezelfde grenzen als de huidige, het resterende Moorse rijk (het koninkrijk Granada, grofweg de huidige provincies Granada en Malaga, rood-bruin), het koninkrijk Aragon, geel (grofweg het huidige Aragon met daarbij de huidige autonome regio´s Cataluña en Valencia, en de overzeese gebiedsdelen Sardinië, Sicilië en Napels) het onvermijdelijke Baskenland (rood), en, het ruim de helft van het oppervlak innemend Castilië (blauw), het huidige Castilla y Leon, Madrid, Castilla La Mancha, Galicia, Asturias, Cantabria, Extremadura, Murcia, en de reeds terugveroverde gebieden van Andalucia.

De succesvolle afronding van de reconquista en de ontdekking van Amerika in 1492 maakten dat het zorgvuldig bewaarde machtsevenwicht tussen Castilie en Aragon verdween ten faveure van Castilie. Castilie richtte zich op de Atlantische oceaan en de opbrengsten uit de Americas, Aragon bleef gericht op de middellandse zee waarbij Valencia in de loop van de 16e eeuw de boventoon over Cataluña ging voeren.

Ondanks de overvloedige inkomsten uit de nieuwe wereld kampten Philips II en zijn opvolgers met name door ambiteuze internationale politiek en oorlogsvoering struktureel met financiele tekorten. Alleen al door de oorlog tegen de opstandige Nederlanden is Spanje in die tijd drie maal failliet gegaan. De inwoners van Castilie konden de steeds toenemende belastingdruk niet meer opbrengen waardoor de koningen zich genoodzaakt zagen ook aan het verre Cataluña belastingen op te leggen. Cataluña vond dat het weinig terugkreeg voor het aan Castilie afgedragen belastinggeld hetgeen de relatie met Madrid vertroebelde. Het Spanje onder de voorwaarden van de aloude confederatie kwam door financiele motieven steeds meer onder centralistische druk te staan. Het begrip “unionisme” geeft deze tendens weer en suggereert een gemeenschappelijk belang in het opgeven van autonomie en het afdragen van financiele middelen.

In de 16e en 17e eeuw leidden de vanuit Castilie opgelegde belastingen die door de Catalaanse bestuurders (Generalitat) grotendeels op de bevolking werden afgewenteld regelmatig tot sociale onrust.Gedurende de 30-jarige Frans-Spaanse oorlog waren veel Spaanse soldaten in de grensstreek (Cataluña) gelegerd hetgeen een zware extra belasting voor de toch al verarmde bevolking betekende. De volkswoede die vooral gericht leek tegen de graaf en de Generalitat tijdens een grote boerenopstand in 1640 werd door de Catalaanse bestuurders ter nauwer nood afgebogen richting Madrid en culmineerde zo in een oorlog voor Catalaanse onafhankelijkheid. De Catalaanse Republiek werd uitgeroepen met de Franse Louis XIII als beschermheer. Franse troepen legerden zich in Cataluña. In 1652 verdreven de Spanjaarden de Fransen weer uit Cataluña, bij de vrede van 1659 vervielen de Catalaanse gebieden ten noorden van de Pyrineeen aan Frankrijk.

In 1700 overlijdt Carlos II, onder wiens bewind Cataluña economisch weeer wat opgekrabbeld was, kinderloos. Hijzelf een Habsburger had een Bourbon, Philips V als opvolger gekozen. De Habsburgers accepteerden deze overdracht van bezittingen en macht aan de Bourbons niet. Engeland, de Nederlanden en Oostenrijk zagen bovendien dat deze opvolging een sterk Spaans- Frans machtsblok in Europa zou opleveren. Binnen Spanje vreesde Aragon dat de machtsbalans nog verder in het voordeel van Castilie zou gaan uitslaan. De machtsstrijd tussen de twee vorstenhuizen om de troon in Spanje leidt tot de Successieoorlog (1705 – 1714).

Na het intrekken van de steun aan Philips V, de Bourbon, ten faveure van een Habsburger en vervolgens het verlies in de successieoorlog kwam Cataluña in 1714 onder militair gezag van de nieuwe koning (Felipe V van Bourbon).

De eenheid van Spanje wordt na het militair tot de orde roepen van Aragon, Valencia en Cataluña afgedwongen: door hen competenties te ontnemen wordt het gezag gecentraliseerd naar Castilia. Alleen het Bourbon getrouwe Baskenland kan nog een deel van haar autonomie behouden. Deze centralisatie houdt tevens in dat wordt getracht meer belastinggelden uit de voormalige koninkrijken naar Castilia te laten vloeien. Aan Cataluña worden verplichtingen opgelegd met betrekking tot de Spaanse taal.

In de 18e eeuw herstelde Cataluña zich economisch en vonden de eerste ontwikkelingen van de industrialisatie plaats met de verwerking van het katoen uit de Americas. Tussen 1808 en 1814 is Cataluña, tijdens de Napoleontische oorlogen nog enige tijd bezet en zelfs geannexeerd door de Fransen.

De regimes van Ferdinand VII (1808 – 1833) en zijn dochter Isabela waren uitgesproken centralisch en corrupt en riepen veel weerstand op in Cataluña. Net als de Basken steunden veel Catalanen na het overlijden van Fernando VII de Carlisten in de successieoorlog die ontstond omdat zij van de Carlisten meer autonomie en herstel van oude rechten (fueros) verwachtten. In de 19e eeuw wordt het liberalisme een belangrijke stroming in Spanje, veel Catalanen wensen een meer federale spaanse staat en het republikanisme vindt relatief veel aanhang onder de Catalanen.

Door de industrialisatie had Cataluña in de tweede helft van de 19e eeuw in vergelijking met de rest van Spanje een sterke ontwikkeling doorgemaakt. Naast “nationalistische” gevoelens en het ontstaan van een Catalaanse identiteit speelden met name handels- en industriele belangen een rol bij het Catalaanse regionalisme. Het verlies van de kolonieen in 1898 leidde tot een economische crisis in Cataluña. In het begin van de 20e eeuw begon het Catalanisme zich politiek te organiseren. Het Catalaans nationalisme leefde vooral onder de middenklasse die veranderingen wilde doorvoeren vanuit het establishment, zonder geweld. Als politieke beweging boekte de behoudende Lliga Regionalista als onderdeel van Catalan Solidaridad succes bij lokale en regionale verkiezingen vanaf 1908, maar het Catalanisme bleef in de loop der jaren problemen houden met haar linkervleugel, vooral bestaand uit republikeinen, een partij bekend om haar op- en afsplitsen en groeperingen die qua gedachtengoed overlapten met het socialisme en anarchisme. De veelheid aan algemene stakingen en politieke moorden voedden de tegenstelling tussen werkende klasse en bourgoisie in Cataluña. De bourgoisie moest kiezen uit twee kwaden en omarmde dictator Primo de Rivera in 1923. Met zijn komst werd het Catalanisme en veel van haar culturele uitingsvormen onderdrukt.

Na de val van Primo de Rivera kreeg Cataluña tijdens de Tweede Spaanse Republiek (1931 – 39) weer meer autonomie middels een eigen statuut en werd de Generalitat in ere hersteld. In de burgeroorlog (1936 – 1939) vocht Cataluña net als Baskenland hard mee om de Spaanse republiek te behouden. Met de overwinning van de rechtse troepen van generaal Franco werden de autonomieën opgeheven en regionale talen verboden. Nationalisme was een zaak voor de centrale staat, regionale taal, cultuur en identiteit werden medogenloos onderdrukt. Het streven van Franco was Cataluña te “Españoliseren”. Ondanks de harde repressie bleven Catalanen in huiselijke kring hun eigen taal spreken. Het stadion van voetbalclub Barcelona, Camp Nou (“ons veld”), was een van de weinige openbare plaatsen waar Catalanen zich één konden voelen en zich, soms indirect, als Catalanen konden uiten.

De jaren na de burgeroorlog waren voor de Catalanen, verliezers immers, zwaar. Er was gebrek aan voedsel en aan brandstof, door de kou was met name de kindersterfte hoog. Veel Catalanen zaten nog jaren na de oorlog gevangen en kwamen rancuneus en zonder toekomst terug in de maatschappij, duizenden anderen leefden in ballingschap tijdens de dictatuur van Franco.

Economisch leidde Cataluña onder de gevolgen van de burgeroorlog en de internationale handelsboycot tegen het fascistische Spanje. Toen in de jaren 60 en 70 Spanje zich enigszins van zijn politieke en economische isolement bevrijdde profiteerde met name Cataluña sterk van het toegenomen toerisme en de industriele ontwikkeling. Cataluña werd tot een van de industriele zwaartepunten van Europa, van uit elders in Spanje immigreerden veel werklozen, een andere vorm van Españolisering van Cataluña.

In 1975 overleed Franco en in 1978 werd een nieuwe grondwet aangenomen die het land onderverdeelde in Comunidades Autonomas (CCAA), autonome regios waarin voor Cataluña een grote mate van zelfbestuur en garanties ten aanzien van de eigen taal waren vastgelegd. In 1979 werd de Generalitat weer in ere hersteld.

De eerste democratische verkiezingen na Franco werden in Cataluña gewonnen door Jordi Pujol die tot 2003 aan de macht zou weten te blijven als oprichter en leider van het centrum-rechtse CiU (Convergencia I Unió) een verbond tussen zijn eigen CDC (Convergencia Democratica Catalunya) en UDC (Unió Democratica Catalunya). Regionale partijen bestuurden de regios maar hadden ook hun vertegenwoordiging in de landelijke Senado alwaar de Catalaanse nationalisten tussen 1993 en 2000 een belangrijke rol wisten op te eisen door respectievelijk Felipe Gonzalez (PSOE) en José Maria Aznar (PP) aan een meerderheid te helpen. Na 2003 verloor CiU haar meerderheid in het Catalaanse parlement en werden in 2003 en 2006 linkse coalities gevormd met PSC (Partido Socialista Catalunya, de Catalaanse PSOE), ERC (de Catalaanse Republikeinen) en ICV (de Catalaanse Groene partij.

 

 

wordt nog verder aangevuld

Bronnen:

DE GESCHIEDENIS VAN CATALONIE